Skip to main content

Arbeidsomstandighedenwet

De wet- en regelgeving over veiligheid, gezondheid en welzijn kent een lange staat van dienst.
De oudste wet op dit gebied is het zogeheten Kinderwetje van (Samuel) Van Houten uit 1874. Deze wet heette officieel ‘Wet Behoudende Maatregelen tot het Tegengaan van Overmatigen Arbeid en Verwaarlozing van Kinderen’ en verbood kinderarbeid door kinderen jonger dan twaalf jaar.

Daarvoor, op 21 april 1810 had Napoleon Bonaparte bij keizerlijk decreet de ‘Mijnenwet van 1810’ ingevoerd dat ook gericht was op het beperken kinderarbeid, maar dan voor kinderen onder de tien jaar.

Via de Veiligheidswet 1934, dat de erbarmelijke omstandigheden van havenarbeiders op het oog had, kwam er in 1980 de Arbeidsomstandighedenwet, dat sinds die tijd diverse malen aangepast is.

De Arbeidsomstandighedenwet, ook wel Arbowet genoemd, heeft als doelstelling het bevorderen van menswaardige arbeidsomstandigheden. Om deze doelstelling te realiseren dient de werkgever een actief arbeidsomstandighedenbeleid te voeren, gericht op de bevordering van de veiligheid, gezondheid en welzijn van de werknemers, en werknemers(vertegenwoordigers) meer te betrekken bij de vormgeving van dat beleid. Ook werden werkgevers verplicht om deskundigen in te schakelen bij het beleid.

Een van de verplichtingen van de werkgever om aan de doelstelling van de Arbowet te voldoen, is het uitvoeren van een risico-inventarisatie en -evaluatie, meestal afgekort als RI&E of RIE.
De werkgever brengt daarmee de risico’s in kaart en legt de acties om de risico’s te elimineren of te beperken vast in een plan van aanpak, dat een verplicht onderdeel is van de RI&E.

Alles leuk en wel, zult u wellicht denken, maar wat heeft een vereniging hieraan? Een vereniging is toch geen werkgever en eerste hulpverleners zijn toch geen werknemers? De Arbowet geldt toch niet voor ons?
Een op 15 december 2017 gepubliceerd arrest van de Hoge Raad over een aansprakelijkheidskwestie is mogelijk ook van invloed verenigingen. In het geval van dit arrest ging het over de aansprakelijkheid van een rooms-katholieke parochie in Duiven. Wat was er aan de hand?

Een vrijwilliger van die parochie viel van het dak van het portaal van de Werenfriedkerk in Westervoort toen hij hielp bij het aanpassen van de verlichting van de kerktoren. De man hield er een dwarslaesie, gebroken ribben en een gebroken nekwervel aan over.
Voor EHBO-verenigingen een ‘mooie’ casus om te oefenen tijdens de lessen, maar daar gaat het hier nu niet over.
Volgens de Hoge Raad is het kerkgenootschap in deze kwestie op dezelfde manier aansprakelijk als wanneer de man een dienstbetrekking had bij de parochie. Het rechtscollege meent dat de man een positie had die vergelijkbaar was met die van een werknemer.
De Hoge Raad refereert hier aan artikel 658 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (art. 7 : 658 BW). In dit artikel gaat het om de werkgeversaansprakelijkheid en legt daarbij onder meer aan de werkgever op om “zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werk schade lijdt”. Dit wordt verder uitgewerkt in artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet.

In deze casus gaat het over lid 4 van artikel 7 : 658 BW. In dit artikel staat dat de zorgplicht van de werkgever zich ook strekt tot mensen waarmee hij geen arbeidsovereenkomst heeft. Gedacht werd hier altijd aan uitzendkrachten, die bij deze werkgever werkzaamheden verrichten.
Echter de Hoge Raad heeft hier nu aangegeven dat de zorg van de werkgever voor de veiligheid van de voor hem werkzame personen zich nu ook tot vrijwilligers uitstrekt.

Over deze uitspraak (ECLI:NL:HR:2017-3142) is heel wat te doen geweest, wat blijkt uit de vele publicaties over dit arrest. Het gaat hier in feite om alle vrijwilligerswerk dat ook verricht had kunnen worden door bijvoorbeeld de koster, de pastoor, of iemand anders die in dienst was bij de kerk. Er zijn vragen gesteld over in hoeverre het tot de taakstelling van een koster of pastoor behoort om op daken te klimmen om vervolgens de verlichting van de kerktoren aan te passen.
Moet je een kerk wel als een ‘werkgever’ zien? Gelden voor kerken geen andere regels?
De Hoge Raad was hier duidelijk over en stelt dat kerken op het gebied van aansprakelijkheid de volle verantwoordelijkheid dragen voor als er iets misgaat met vrijwilligers die actief zijn voor de kerk.

Deze uitspraak roept veel vragen op. Zet bijvoorbeeld eens het woord ‘EHBO-vereniging’ is in de plaats van ‘kerk’ of ‘parochie’. Verandert dat iets aan de zaak? Ook een EHBO-vereniging werkt met vrijwilligers. Een EHBO-vereniging kan als een organisatie gedreven worden (en dus met winstoogmerk) en kan daarbij betaalde krachten (werknemers) in dienst hebben.
Een EHBO-vereniging heeft een bepaalde – hiërarchische – structuur met een bestuur en leden.
Je zou met wat fantasie kunnen zeggen dat alle beroepen binnen een EHBO-vereniging op enig moment wel eens uitgeoefend worden.

In hoeverre de uitspraak van de Hoge Raad betrekking heeft op EHBO-verenigingen is niet te zeggen. We weten het niet.
Wat we wel weten is dat we alert moeten zijn op de aansprakelijkheidsrisico’s die we lopen als we vrijwilligers werkzaamheden laten doen die niet tot hun ‘corebusiness’ behoren. Denk aan het schoonmaken of schilderen van het verenigingsgebouw. Of het schoonmaken van de dakgoot.

Om een keuze te maken tussen ‘zelf doen’ en ‘uitbesteden’ adviseert EHBO Nederland om vooraf de aansprakelijkheidsrisico’s én de veiligheidsrisico’s in kaart te brengen. U maakt als het ware vooraf een (mini) RI&E:

  • Wie laten we……..dit of dat doen (mate van deskundigheid, expertise)
  • Wat als…………dit of dat gebeurt
  • Hoe groot is de kans dat dit of dat gebeurt……………………..
  • Wat is het effect (op de slachtoffers, imagoschade) als………..
  • In hoeverre zijn wij verzekerd als……….dit of dat gebeurt
  • Welke veiligheidsmaatregelen treffen we………….
  • Enzovoort, enzovoort

Dit ligt een beetje in de lijn met wat we onze cursisten voor houden: Letten op gevaar! Daar zijn wij goed in, maar ook hier geldt: bij twijfel niet inhalen.
Uitbesteden kost misschien dan wat meer, maar los daarvan: liever dat dan debet er aan zijn dat iemand een ongeval overkomt.